woensdag 16 januari 2013

Is een hond een iemand of een niemand?

Januari is gedichtenmaand, dus ik lees met mijn brugklas een gedicht van Ted van Lieshout. Er staan raadsels in het gedicht maar wat weten we samen wel zeker? Verhit gaan vingers de lucht in. Leerling 1: ''Het hondje leeft niet meer!'' Leerling 2: ''Ze was oud en mama heeft haar in moeten laten slapen! Met een spuit!'' En leerling 3 weet zeker: ''Mama voelt zich schuldig.'' Er tekent zich een verhaal af. En dan zegt een leerling: ''Een hond is niemand.'' Het wordt ineens stil. Het staat er letterlijk maar het is toch minder letterlijk dan alle andere vaststellingen tot nu toe. Ergens voelen we samen aan dat het voor ons vandaag in dit gedicht draait om deze zin. ''Een hond is wel iemand!'', roept een meisje. ''Maar er staat toch van niet?'', breng ik in. De kinderen staan nu ongeveer op hun stoel. Dit moeten we in kaart krijgen. Wie vindt een hond een niemand? De helft van de klas steekt de vinger op. En wie vindt een hond een iemand? De andere helft. De bel gaat, en ik weet ook nog niet hoe ik zo'n verhitte klas nog tot een structureel gesprek kan verleiden. Ik moet erg lachen om de consternatie. En uren later, als de adrenaline is gezakt, bedenk ik dat ik maar wat graag de argumenten op het bord had gezet voor iemand en voor niemand. Want belangrijk is het, dat wisten we zeker.

Wil je de gedichten zelf lezen? Het is een tweeluik. Ze heten Twee honden Floortje en Twee honden Birgiet.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten