dinsdag 23 april 2013

Vanaf heden ben ik Feministe

Als heel Nederland klaar is met een onderwerp begin ik net een mening te krijgen. Het is de aard van het beestje. Ik ben altijd van de nuance. Van de gedachte achter de gedachte, zeg maar.

Maar nu heb ik het al een maand te kwaad. Als ik er één had trok ik hem vandaag aan: een paarse tuinbroek.

Maar ik heb er geen. Nooit een gehad. Net zomin als ik mezelf ooit feministe heb genoemd.

Feministe?

Die geuzennaam was voor de echte die hards, de kanjers die in 1917 het vrouwenkiesrecht binnensleepten.

Die was voor mijn docente Frans, die als eerste een pantalon aan trok naar school en door de rector als een kind naar huis werd gestuurd.

Die was voor de heldinnen die voor abortus demonstreerden. Voor de vrouwen die verkrachting binnen het huwelijk strafbaar lieten stellen. Voor Aletta Jacobs, die als eerste vrouw aan de universiteit de hoon van de maatschappij doorstond. Ik kon het niet maken mezelf feministe te noemen.

Jawel, ik verslond wel alle boeken van schrijfsters die er toe doen, was verkoopster in de vrouwenboekhandel, leefde innig mee met de derde feministische golf, redigeerde voor de vrouwenuniversiteit, genoot van de handelingsvrijheid die me dagelijks ten deel viel. Maar toch: voor de echten kon ik alleen maar heel veel respect hebben.

'Daar heb ik helemaal niks mee, echt niet'

En ineens, vorige maand, vond ik mezelf terug in een gezelschap van Zeer Intelligente en Aardige Vrouwen uit de uitgeverswereld. Zij doen de marketing voor vrouwelijke auteurs. Ze tellen hoeveel vrouwelijke schrijfsters er op een evenement zijn uitgenodigd en stellen vast dat het weer niet in balans is. Ze zetten vrouwelijke auteurs in de schijnwerpers. En toch zeggen ze haastig, als je het ze vraagt: 'Ik ben geen feminist hoor, daar heb ik dus helemaal niks mee! Helemaal niks, echt niet!'

En er laaide woede in mij op: ouderwetse woede.

Gister las ik op Tzum een artikel over een Opzij-onderzoek naar de verhouding gerecenseerde boeken van vrouwelijke en mannelijke auteurs. En zoals Opzij al zegt, het is geen nieuws: Slechts 27% van de literaire recensies in de dagbladen betreft boeken van vrouwelijke auteurs. Terwijl vrouwen net zoveel boeken schrijven als mannen. Tzum erkent het nog bonter te maken met maar 21% maar zegt gelukkig het zich te gaan aantrekken. Let's hope so.

Leuk rokje

Ach. De voorbeelden zijn talloos. Ik was altijd van de nuance, maar nu even niet. 'Er niks mee hebben', wat een gebrek aan rechtvaardigheid. Wat een gebrek aan historisch besef.

Ik heb vandaag een heel leuk rokje aan, maar ook zonder tuinbroek ben ik vanaf heden officieel Feministe. Als eerbetoon aan alle vrouwen die hun ziel en zaligheid, en niet zelden een deel van hun leven, hebben gegeven om te bevechten waar wij nu van genieten.

Maar we zijn nog niet klaar.

Bekijk hier de resultaten die feministen voor ons behaalden, als je werkelijk geen historisch besef hebt.

___
Link naar mijn site: Heleen Bosma


maandag 11 maart 2013

Gedicht voor oma

Dit weekend kreeg ik mail van Fleur. Dit mailde Fleur: 'Ik las op uw site dat u het leuk vond om te dichten. Zou u mij kunnen helpen met een gedicht?' Ze vermeldde geen leeftijd maar wel dat het een gedicht was voor haar oma die veel heeft meegemaakt dit jaar. En dat haar oma maandag (vandaag) jarig is en dat ze het dan wilde geven. Ik heb eigenlijk alleen maar gevraagd wat de eerste regel kon zijn. En toen die er was wat de tweede zou kunnen zijn. En zo verder. En nog een keer gesuggereerd dat je die eerste regel een paar keer zou kunnen herhalen. Fleur vroeg zelf nog voor de zekerheid of het niet hoefde te rijmen. Dat kwam goed uit want dat was ik vergeten te zeggen: ik ben tegen rijm bij pubers. Gewoon vierkant tégen. Vrijheid in het hoofd hebben we nodig. En nu weet ik zeker dat er vandaag een oma heel gelukkig is. Want wanneer krijg je nou een gedicht dat begint met de woorden: 'Lieve oma, je betekent veel voor mij.' Van je 14-jarige kleindochter. Na de eerste regel vroeg Fleur voorzichtig: Is dit een goed begin? Aan het eind zei ze: 'Het leek me best moeilijk om zo gewoon een gedicht te schrijven maar als je een keer bezig bent is het best leuk! Ik had eerst al op internet gezocht, maar als je het zelf schrijft is het eigenlijk veel mooier!' Zo heb ik Fleur dit weekend even mogen ontmoeten, in 20 mailtjes over en weer. Een cadeautje.

maandag 25 februari 2013

De wereld een beetje begrijpen

Vandaag heb ik een gedicht geschreven. Geen groot nieuws voor de wereld maar wat een traktatie voor mij, na anderhalf jaar amper gedichten schrijven. Misschien viel het me daardoor wel zo duidelijk op: de fysieke gewaarwording. Ik cirkelde om betekenissen en woorden, ik verkende de temperatuur en de textuur van de situatie, en belandde in een andere dimensie. Een dimensie groter dan ikzelf. En dat terwijl ik tegelijk in het hier en nu bleef. In het hier en nu blijven, hoe poëtisch of fanatasierijk je dat ook doet, lijkt me zelfs voorwaarde voor het schrijven van een gedicht dat de persoonlijke betekenis overstijgt. Het onderwerp gaf er ook alle aanleiding toe om in de wereld anno 2013 te blijven. Het was beslist geen zwijmelonderwerp. En toch was die ruimte een verademing. Het voelde werkelijk als fysieke ruimte. Ik vermoed vanwege de overstijging van het persoonlijke. Dat is waarom ik wil schrijven. Dat is mijn manier om uit mezelf te breken. Om een beetje van de wereld te begrijpen. Ik voelde het denk ik zo duidelijk omdat ik ook verdrietig werd van het onderwerp en het schrijven toch niet had willen missen. Vandaag was ik even heel dicht bij Zeynab Jalalian. Een politiek gevangene in Iran, zonder proces en slecht behandeld, aldus Amnesty International. Binnenkort meer over haar (en het gedicht).

woensdag 6 februari 2013

Reizen per buizenpost

Er is weinig waar ik zo blij van word als gedichten lezen met kinderen en jongeren. Volwassenen staan nog op mijn verlanglijstje. Vandaag heb ik voor de brugklas een gedicht van Heytze meegenomen.

Buizenpost

Liefste, misschien moet ik schrijven over wat ik
zag verdwijnen. Ik heb nog weet van typemachines,
paternosters, telegrammen, gaatjes in kartonnen
kaartjes, buizenpost in warenhuizen.

Dat kwam dicht bij toverij: suizende kokers
als holle kegels in de loop van een luchtpistool.
Soms droomde ik dat ik zelf door die buizen
schoot, nieuwe avonturen tegemoet.

Goed, de tijd is een holle bolle gijs die alles
het donker in zuigt, maar als je lang genoeg wacht
schiet er altijd wel iets tevoorschijn -
een vuilniszak vol wisselgeld.

uit: Utrecht voor beginners (2009), door Ingmar Heytze

Wat weten we wél? Het gedicht gaat over oude dingen, zegt een meisje. Een andere leerling vertelt dat als je vroeger een fout maakte op een typemachine, je niet kon backspacen! En al die andere dingen in het gedicht zijn ook oud, de paternoster en de buizenpost, weet de klas. Zelfs de taal in het gedicht is oud, vindt een meisje, 'Ik heb nog weet van..' Ondertussen zie ik de leerlingen met hun armen grote gebaren maken, ze schieten door buizen nieuwe avonturen tegemoet. En wat is dat dan met die holle bolle gijs? Een vinger achter in de klas: ''Als er oude dingen weggaan, komen er nieuwe voor terug.'' Daar is iedereen het mee eens. En er is nog een jongen, hij zegt het zo: "Het gedicht geeft ook iets van hoop, want in een vuilniszak vind je meestal geen geld.'' Twaalf jaar, hé? De jeugd van tegenwoordig, helemaal NIKS mee aan de hand.

zondag 3 februari 2013

Onrust in je binnenste

Ik snap het niet goed, hoor ik vaak, als mensen een gedicht lezen. En dan vragen ze hoopvol aan mij of ik het wel snap. Want ik ben toch neerlandica en dichteres? Het grappige is dat als ik dan een vraag stel, mensen heel vaak wel heel veel blijken te weten over waar het gedicht voor hen over gaat. Dat vind ik dan smullen want zo krijg ik de kans weer met nieuwe ogen naar het gedicht te kijken. Vanmorgen las ik een gedicht op de gedichten-app van Plint (aanrader! iedere dag een gedicht en prachtig uitgevoerd en dat voor 5,95!). Ik stuurde het na lezing net als alle andere ochtenden naar mijn moeder. Dit keer een gedicht van Toon Tellegen:

Waar een wil is

Ik wil het tegenovergestelde van wat ik wil

ernstig is dit
(maar niet precies)

Ik wil het tegenovergestelde zeggen
en omgekeerd evenredig weer ontkennen
van wat ik zeg
ik wil het tegenovergestelde denken van wat ik denk
ik wil het tegenovergestelde zijn van wat ik ben
(en ook hebben)

en dus wil ik niet
wil ik liever niet
wil ik het liefst het allerliefste niet

en tegelijk wil ik

(ik ben verdwaald)

Nu zei mijn moeder niet dat ze het niet snapte maar ze zei wel heel erg mooi waar het voor haar over gaat:''Het gedicht geeft voor mij duidelijk een gemoedstoestand weer van een onrust in je binnenste waar je zelf nog niet de vinger op kunt leggen en waardoor je je energie niet goed kwijt kan.'' Al had ik er een dag over na mogen denken, dan had ik het niet mooier kunnen verwoorden.

zondag 27 januari 2013

Poëzie is echt van iedereen.

Gek eigenlijk, als ik vraag aan mensen of ze wel eens een gedicht lezen, luidt het antwoord vaak: 'Ik zou wel graag willen, hoor, maar ik snap gedichten eigenlijk niet. Het gaat me boven de pet.' Dan wil ik opspringen en zeggen: 'Nietes! Het is voor jou geschreven! Voor jou speciaal!' Dat doe ik dan niet. De mensen zouden maar schrikken.
Ik zwijg en denk na over hoe dit toch zo is gekomen. Het lijkt wel of poëzie niet altijd van de mensen zelf is. Alsof ergens de poëziekenners de eigenaars van de poëzie zijn geworden. De dames en heren die weten hoe het allemaal zit en in ingewikkelde stukken hun mening over poëzie te berde brengen. Alsof we denken dat je een gedicht verkeerd kan begrijpen, waar we met praten over boeken eigenlijk nooit last van hebben, de leesclub is een reuzesucces.
Gelukkig zijn er andere geluiden. Vier jaar lang hadden we de gedroomde Dichter des Vaderlands. Die zelf prachtig werk schreef. En die de prachtigste gedichten uit de Nederlandse letterkunde al even prachtig voorleest op youtube. Alles om de poëzie te ontsluiten. Het begin van de emancipatie van het gedicht is een feit.
Fijn hoor, slimme en knappe docenten en recensenten, maar je mag gewoon lekker zelf uitvinden of je het snapt of niet. Of er genoeg betekenis voor jou te vinden is. Bij welke dichter en dichteres jouw hart sneller gaat kloppen. Kennis kan jazeker wel verrijken, maar eigenlijk altijd pas als je zelf een vraag hebt. En vragen ontstaan pas als je zelf gaat lezen.
Ramsey, dankjewel alvast voor al het pleitbezorgen voor de poëzie en je prachtige werk. Laat het voor ons een deur zijn naar eigenwijs zijn en lekker zelf lezen. Poëzie is niet bedoeld om je 'een beetje dom' te voelen. Poëzie is echt van iedereen.

dinsdag 22 januari 2013

Ze zggeen dat het neit utimakat

Ik probeer het wonder van lezen uit te leggen aan de brugklas. Speciaal voor diegenen die juist niet zo heel makkelijk lezen. Je hoofd schijnt een soort tellertje te hebben: hoe vaker je een woord ziet hoe sneller je het woord samenstelt uit de letters. Zuidoosterstorm herkennen duurt een fractie van een seconde langer dan Noordwesterstorm (ik las het van de week maar ben de bron kwijt, heel onwetenschappelijk). En wie kan dat dan weer mooier illusteren dan Hans Hagen:

dectie

ze zggeen
dat het neit utimakat
of je de ltteers in een wrood
op de goede ptaals zet
als je de ersete ltteer maar aan het bgien
en de ltaatse aan het enid shcijfrt
spant ireedeen wat er saatt
woraam o woaram w
eet die sekkul van nreldedans dat neit
met dat sfufe ktole dectie
dan hlaade ik mesihcsin ook enes een ngeen
in ptlaas van een dire of een tewe

Ik had bedacht om leerlingen aan te wijzen die allemaal een regel mochten ontcijferen. Zo gaat het niet.
Als een goed gedrilde klas nemen ze met een grijns het heft in eigen hand en declameren moeiteloos allemaal samen van dectie tot aan dire of tewe. Ik heb mijn portie poëzie voor de dag weer veiliggesteld.

Lees die bundel: Hans Hagen, Uit: Hoe angst klinkt



zondag 20 januari 2013

Ze hebben helemaal gelijk

Strand, daar hebben de kinderen wel verstand van! Meer dan ik, zal vandaag blijken. We lezen nog een gedicht over zee (zie blog eergister):

Het strand van de kinderjaren. Ik hield mijn hart
aan de borst van de zee. De korrels metselde ik
tot dromen en kastelen aaneen, mijn glimlach
de mortel. Maar de golven leefden zo snel.

door Y. Né

Wat de klas zeker weet is dat dit gedicht over zee gaat. En over strand. En dat de ik zandkastelen bouwt. Als dan ook nog iemand weet dat mortel te maken heeft met cement, weten ze heel zeker dat de zee het kasteel heeft weggespoeld. En klaar is Kees! Gedicht opgelost. Ze kijken tevreden. Ik opper de vraag waarom er kinderjaren staat. En waarom de golven zo snel leefden. Nou, het kind is een kind en het werd snel vloed, weet de klas. Bij de vraag of het ook zou kunnen dat de ik inmiddels volwassen is, en terugkijkt op zijn of haar kindertijd schudden ze langzaam hun hoofd. Ik zie dertig kinderen die op dit moment allemaal liever op het strand zouden zitten, die niks hebben om naar terug te kijken en alleen maar heel veel hebben om naar uit te kijken. Ik schiet in de lach en geef ze groot gelijk. Je zandkasteel is zomaar weg, dáár gaat dit gedicht over.

vrijdag 18 januari 2013

Ebben en hebben

Vandaag lees ik met mijn gymnasiumbrugklas het gedicht ''de zee heeft eb'', van Frank Eerhart. Ik heb al ergens het gevoel dat dit bij mij niet gaat werken maar eigenwijs als ik ben, het staat in het brugklasboek dus het moet lukken! Ik lees voor:

Ik zie de zee.
de zee ziet mij
dag zee
hoe gaat het?
ik eb, zegt de zee
wat heb je?, zeg ik
ik heb eb.
doet dat zeer?
nee, zegt de zee
een zee heeft geen zeer.

Nou, vooruit, er zit een woordgrapje in maar dat ze nou hard moeten lachen, ai, echt niet.  Het grootste nieuws vinden ze dat een zee niet kan praten en een ding geen pijn kan hebben, en klaar is de zaak. Ik geniet wel van het gedicht maar krijg geen gesprek van de grond. Een jongen vooraan weet hoe het zit. ''Mevrouw ik hou wel van gedichten, maar vooral als ze lang en moeilijk zijn.'' Ik begrijp ineens mijn voorgevoel, sommige gedichten kan je maar HEEL kort over praten en je moet al helemaal nooit je publiek onderschatten...

woensdag 16 januari 2013

Is een hond een iemand of een niemand?

Januari is gedichtenmaand, dus ik lees met mijn brugklas een gedicht van Ted van Lieshout. Er staan raadsels in het gedicht maar wat weten we samen wel zeker? Verhit gaan vingers de lucht in. Leerling 1: ''Het hondje leeft niet meer!'' Leerling 2: ''Ze was oud en mama heeft haar in moeten laten slapen! Met een spuit!'' En leerling 3 weet zeker: ''Mama voelt zich schuldig.'' Er tekent zich een verhaal af. En dan zegt een leerling: ''Een hond is niemand.'' Het wordt ineens stil. Het staat er letterlijk maar het is toch minder letterlijk dan alle andere vaststellingen tot nu toe. Ergens voelen we samen aan dat het voor ons vandaag in dit gedicht draait om deze zin. ''Een hond is wel iemand!'', roept een meisje. ''Maar er staat toch van niet?'', breng ik in. De kinderen staan nu ongeveer op hun stoel. Dit moeten we in kaart krijgen. Wie vindt een hond een niemand? De helft van de klas steekt de vinger op. En wie vindt een hond een iemand? De andere helft. De bel gaat, en ik weet ook nog niet hoe ik zo'n verhitte klas nog tot een structureel gesprek kan verleiden. Ik moet erg lachen om de consternatie. En uren later, als de adrenaline is gezakt, bedenk ik dat ik maar wat graag de argumenten op het bord had gezet voor iemand en voor niemand. Want belangrijk is het, dat wisten we zeker.

Wil je de gedichten zelf lezen? Het is een tweeluik. Ze heten Twee honden Floortje en Twee honden Birgiet.


maandag 14 januari 2013

Faverey









Bij  Faverey ging het mis. Ik kreeg de bundel in handen, vijftien zal ik geweest zijn. Ik las en las en las en snapte er weinig van. Het was warm in de achtertuin en hemels om er te liggen met een dichtbundel maar waarom wilde die poëzie maar niet tot me doordringen? De alleraardigste docente had me dit werk aangeraden omdat ik toch zo van poëzie hield? Onder de indruk van de pas ontdekte dichterlijke wereld met zoveel zeggingskracht, ging ik denken dat het aan mezelf lag. Daar werd poëzie van de mensen die er verstand van hebben. En als ik iets wel begreep, eigende ik het me in stilte toe want écht begrijpen deed ik de poëzie immers niet. Nu lees ik op Wikipedia dat Faverey niet te begrijpen is. En er volgt nog een cryptische zin over consensusvorming onder literatuurcritici waardoor hij nu meer aandacht krijgt maar nog steeds niet te begrijpen is. Het gedicht was iets met mieren, als mijn geheugen me niet bedriegt. Binnenkort ga ik ernaar op zoek. Kijken of ik er inmiddels wel iets van snap. Of dat ik nog steeds in het duister tast. En dat dan hardop zeggen, en van al die andere dichters die ik niet snap. Heeeeerlijk!